16

Dit is de eerste keer dat de ‘boodschapper van JAHWEH’ genoemd wordt in de Torah. Boodschapper van JAHWEH: voor het woord ‘engel’ wordt in het Hebreeuws steeds hetzelfde woord gebruikt (mal’ach), waarvan de betekenis ‘bode’ of ‘boodschapper’ is. ... Bij de bron ... : voor ‘bron’ en ‘oog’ is er in het Hebreeuws maar één woord (ayin). In het vorige vers was sprake van de beide ogen van Sarai; hier is tweemaal sprake van een bron. Het goede in Sarai’s ogen was vernedering voor Hagar; het goede in Gods ogen is dat Hij haar ziet en haar verheft (zie vers 13). Gods ogen laten water stromen. (Sur) Sjoer: de betekenis van Sjoer is ‘muur’. Waarschijnlijk was dit een reeks verdedigingswerken vlak bij de Egyptische grens. En dan gaat de boodschapper haar ondervragen. Hij stelt twee vragen. De twee ‘oervragen’ van het leven die ten diepste elk mens aangaan: Genesis 16 8 En hij zegt: “Hagar, dienares van Sarai, van waar kom je en waar ga je heen?” ... De boodschapper geeft in zijn aanspraak te kennen dat hij haar kent. Hij noemt haar bij haar naam maar benoemt ook haar positie: slavin. Belangstelling voor de lotgevallen en gemoedsgesteldheid van een slavin, is in de oud-oosterse literatuur buiten de Bijbel niet aan de orde. 18

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication