28

wordt niet op de achtste dag besneden, omdat hij al 13 jaar was toen Genesis 17 begon. Dus op de dag dat God de besnijdenis instelt, is Ismaël al dertien jaar. De afstammelingen van Ismaël, de Arabieren, hebben altijd de besnijdenis gehad. Hoewel de Koran de besnijdenis nergens vermeldt is het binnen de Islam wel gebruikelijk, omdat de profeten na Ibrahim besneden zouden zijn; Mohammed is volgens de overleveringen besneden geboren. De leeftijd waarop een jongen besneden wordt, is sterk afhankelijk van lokale gewoonten. Vaak gebeurt dit kort na de geboorte, maar in ieder geval voor de puberteit. Besnijdenis is dus gecontesteerd (strijdig) binnen de Islam. De Koran zegt dat de wereld, en de mens zoals hij is, perfect geschapen is door God. Het wijzigen van Gods schepping, het menselijk lichaam, is te beschouwen als niet toegestaan. Voor Abraham was de besnijdenis een overgang; je zou haast zeggen de overgang van het eigen werk in Genesis 16, de geboorte van Ismaël, naar het werk Gods in Genesis 17. Dan zegt God: “Nu ga Ik het doen, Ik zal Mijn verbond maken. Ik zal de zoon der belofte geven.” De besnijdenis is daarmee ook een overgang, een ritueel dat een overgang markeert van eigen kracht naar Gods kracht, van eigen leven naar Gods leven. En die lijn doortrekkend symboliseert het: van het eigen leven naar het leven in Christus. De besnijdenis is het symbool van de ontdekking en bevrijding. God ‘ont-dekt’, openbaart Zichzelf aan Abraham als De God van beloften. Met de garantie op het waarmaken en inlossen van die beloften. En bevrijding. Want immers, enkele jaren later wordt Hagar met haar zoon Ismaël uit het huisgezin van Abraham weggestuurd (Gen. 21:10-14). Dat mag dan nogal bruut lijken, maar Hagar verkrijgt daarmee wel haar vrijheid. Zij is niet langer 31

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication