108

Romeinen 2:27,28 – de ware besnijdenis En de van nature ‘voorhuid’ die de wet volbrengt, zal u oordelen die door ‘letter’ en besnijdenis een overtreder van de wet bent. Want niet hij is een Jood die dat in de verschijning is, noch dat is besnijdenis wat in de verschijning in het vlees is. Het is de Jood die in deze passage wordt aangesproken. Het religieuze jodendom maakt altijd een strikte tweedeling van de mensheid. Enerzijds zij zelf, ‘de besnijdenis’, en anderzijds alle overigen, ‘de onbesnedenen’. Vaak en ook hier, aangeduid als “de voorhuid”. Dat is een technische term, evenals ‘de letter’, dat wil zeggen ‘de wet’ (7:6; 2Kor.3:7). In de aanduiding “voorhuid” klinkt vaak ook een oordeel van minachting door (Ef.2:11). Ten onrechte, want iemand die niet tot het Joodse volk behoort, maar van nature doet wat de wet gebiedt (:14,15), staat dichter bij GOD dan de besnedene die vanuit de wet wordt onderwezen, maar daar ondertussen maling aan heeft. Wordt niet elke Jood geacht te weten, dat de ware besnijdenis niet die van het vlees, maar die van het hart is? Niet alleen de profeten (Jer.4:4), maar ook Mozes sprak daar reeds van (Deut.10:16). De voorhuid (bedekking) van het hart zou worden weggenomen. En dat zal gebeuren: het is voorzegd (Deut.30:6)! 112

109 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication