156

Romeinen 4:11 – GODS eed & de besnijdenis En hij ontving het teken van besnijdenis als zegel van de rechtvaardigheid van het geloof dat hij had in de voorhuid, opdat hij vader zou zijn van allen die geloven door voorhuid, opdat het ook hen gerekend zou worden tot rechtvaardigheid. De besnijdenis is zowel een zegel als een teken en in beide gevallen verwijst het naar het geloof van Abraham. Maar wat was er zo spectaculair aan Abrahams geloof? Wat presteerde hij dan? Niets. Hij geloofde, of letterlijk: hij be-aamde slechts wat GOD beloofde. Bij het geloof van Abraham moeten we niet naar Abraham kijken, maar naar de GOD die beloofde. De kracht van Abrahams geloof is puur gelegen in het woord van belofte dat tot hem kwam. Zonder mitsen en maren. Dus niet op voorwaarde dat hij zou geloven. Abraham geloofde een onvoorwaardelijke belofte en daarom was hij voor GOD een rechtvaardige. Dát is GOD vertrouwen. Het teken van de besnijdenis verwijst naar Wie, maar ook naar wat Abraham geloofde. Zijn zaad zou ontelbaar zijn als de sterren des hemels (Gen.15:5). GOD zwoer het en daarom moest de vrucht van de eik, als embleem van GODS eed (in het Hebreeuws hetzelfde woord!), worden blootgelegd. Het spreekt van opstandingsleven en vruchtbaarheid! 163

157 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication