258

Romeinen 8:3 – voor de wet onmogelijk, maar… Want wat voor de wet onmogelijk was, omdat ze zwak was door het vlees – God, zond zijn eigen Zoon in de gelijkenis van vlees van zonde en om zonde, veroordeelde de zonde in het vlees… De mens is sinds Adam een slaaf van zonde en dood. Geboren als zondaar en sterveling. Dat moet inmiddels wel duidelijk zijn. De wet die via Mozes aan Israël werd gegeven, heeft deze wetmatigheid niet doorbroken, integendeel zelfs (5:20). De wet kan onmogelijk worden vervuld “door het vlees”. Vanuit dat perspectief is de wet dan ook ronduit zwak. Dat is in een notendop het falen van “het oude verbond”. Pas met de zending van Gods Zoon, de Messias, die door God zelf werd verwekt (zoals voorzegd; Ps.2:7), vindt een kanteling plaats. Gods Zoon op aarde leek als elk ander mens (ondanks zijn unieke verwekking) en was dus “in gelijkenis van vlees van zonde”. Hij wordt ook gezonden “om de zonde”, dat wil zeggen: om de zonde teniet te doen. Deze formulering (Grieks: peri hamartias) duidt elders op het zondoffer (Heb.13:11). Door zijn Zoon te zenden en te doen opstaan, stelde God “het vlees” als onbruikbaar terzijde. Dat is hier de veroordeling. Alleen in de opgewekte Christus is er geen veroordeling (:1). 271

259 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication