314

Romeinen 9:11,12 – de onderste boven Want toen de kinderen nog niet geboren waren, noch goed of kwaad hadden verricht (opdat het naar uitverkiezend voornemen van God zou blijven, niet vanuit werken maar vanuit degene die roept, werd tot haar gesproken: de grotere zal slaaf zijn voor de mindere… De waarheid in deze verzen is dat GOD uitkiest en voorbestemt, geheel los van menselijke prestaties of wanprestaties. GODS uitverkiezing gaat vooraf aan onze geboorte. Paulus haalt in dat verband Genesis 25:23 aan, waar van Godswege tot Rebekka wordt gezegd, dat er twee volken in haar schoot zijn en dat de grotere (lees: oudere) als slaaf dienstbaar zou zijn aan de mindere (lees: jongere). Niet degene die naar natuurlijke maatstaven de oudste rechten heeft, maar juist de jongere zou het eerstgeboorterecht ten deel vallen. Zo had GOD het vooraf bepaald. Jakob had zich dus het bord ‘soep’ en al z’n slinkse streken kunnen besparen. In het boek Genesis is het vrijwel standaard, dat het eerstgeboorterecht niet naar de eerstgeborene gaat. Dat zien we al bij Jakobs grootvader Abram, maar ook bij diens zoon Izaak. En ook in de navolgende generaties herhaalt zich dat bij de zonen van Jozef: Manasse en Efraïm. GODS oog valt altijd op wat ‘men’ als “de mindere” beschouwt. 328

315 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication