437

Romeinen 13:7 – vergeld aan allen het verschuldigde Vergeld aan allen het verschuldigde: belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, vrees aan wie vrees, eer aan wie eer [toekomt]. Dit vers is de praktische samenvatting van de voorgaande zes verzen. Paulus had betoogd, dat alle overheden van Godswege autoriteit bezitten. Ze staan onder God (:1) en zijn daarom slechts aan Hem verantwoording schuldig en niet aan het volk, waaraan zij leidinggeven. Dat is een uiterst belangrijk principe, want het betekent dat onderdanen vrijgesteld zijn van aansprakelijkheid voor wat regeringen doen. Onderdanen zijn slechts verschuldigd onderdanig (ondergeschikt) te zijn. Niet minder en niet meer. Negatief betekent deze houding, dat men zich niet verzet tegen de overheid (:2). Positief houdt het in, dat onderdanen de verschuldigde belasting en tol (zoals heffingen en accijns) afdragen. Hoe de overheid dit geld besteedt is totaal niet de verantwoordelijkheid van de belastingbetaler. Deze kan een mening daarover hebben (en wie heeft dat niet?), maar zich daarover druk maken is enkel vergeefse moeite en onnodige stress. Belasting en tol betalen is een activiteit. Vrezen en eren spreken van een houding. Beide werkwoorden duiden op ‘ontzag hebben’. Niet slechts voor de (zwaard)macht van de overheid, maar vooral voor de God die haar in die positie heeft geplaatst. Want Hij stelt aan… en Hij zet af. 456

438 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication