461

Romeinen 14:17 – het koningschap van God Want het koningschap van God is niet eten en drinken, maar rechtvaardigheid en vrede en vreugde in heilige geest. Tot dusver was beoogd, dat we onderling geen oordelen zouden vellen over ‘arbitraire’ zaken. Bijvoorbeeld over het wel of niet nemen van bepaald eten of drinken. Van elkaar oordelen zouden we ons onthouden, omdat het eindoordeel slechts toekomt aan de ene ‘Arbiter’ (:7-9). Door zich met anderen te bemoeien en elkaar te oordelen, ontgaat het ons dat alleen GOD absolute zeggenschap heeft. Dat is wat hier “het koningschap van God” heet. Er is nauwelijks een begrip in het ‘Nieuwe Testament’ te vinden dat zo vaak voorkomt als dit “koningschap van God”. Het verwijst naar het koning-zijn van God en vandaar ook naar het gebied waarbinnen Hij koning is. In het laatste geval noemen wij dat gewoonlijk ‘koninkrijk‘ en zo wordt het ook meestal weergegeven in de bijbelvertalingen. Het Griekse woord basileia omvat beiden: zowel de functie (koningschap) alsook het terrein (koninkrijk; vergelijk Hand.1:6; Openb.17:12,18). Wat eerder door Paulus werd aangeduid als het Heer-zijn van de opgewekte Christus (:9), heet hier “het koningschap van God”. Maar dat is niet twee, het is één. Want God zelf heeft Jezus de hoogste plaats gegeven (Filp.2:9). 481

462 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication