18

De mens zelf kan het kwade niet ten goede keren en kan, buiten God en Christus om, zelf het leven niet vinden, laat staan verdienen. Het goede in de mens blijft nog altijd verweven met het kwaad. De wereld kan, tot op zekere hoogte, het goede najagen, maar het zal altijd tekortschieten wanneer we het leggen naast de volmaakte standaard van onze Schepper, waarbij het kwaad volledig uitgebannen zal zijn. Laten we als voorbeeld nemen de liefde van de mens: dat is in de meeste gevallen eigenliefde, doorgaans voorwaardelijke liefde en in heel veel gevallen gehuichelde of geveinsde liefde. De liefde van God daarentegen is onvoorwaardelijk. 1 Cor.13:1-13 Een liefde die van God Zelf afkomstig is en alleen Hij ons kan geven, en in ieder mens kan en zal uitwerken. De opstap naar het volmaakte Zo is er dus goed en kwaad in deze wereld, met daartegenover het Leven dat alleen God ons kan schenken. Kwaad en goed horen op dit moment nog in het leven van elk mens; hét Leven komt van God en Christus. Goed en kwaad staan tegenover het geschenk dat van God afkomstig is. Haat, maar zelfs de beste pogingen van de mens om lief te hebben, staan tegenover de volkomen onvoorwaardelijke liefde van God. Verloren zijn, maar ook elke poging van verlossing die de wereld ons denkt aan te kunnen reiken, staan lijnrecht tegenover de redding en de volkomen verzoening van God door Christus Jezus, Zijn Zoon. Onrecht, maar óók het recht in deze wereld, staat tegenover de volkomen rechtvaardiging die alleen van God afkomstig is. Sterfelijkheid hoort bij deze wereld en bij de mensheid in dit tijdperk en staat tegenover de onsterfelijkheid en de onvergankelijkheid. 20

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication