22

Genesis 2:8-9: “De HEER God legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste Hij de mens die Hij had gemaakt. Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom (letterlijk: de boom van het leven) en de boom van de kennis van goed en kwaad.” Genesis 2:16-17: “Hij legde hem het volgende verbod (NBG: gebod) op (letterlijk: God instrueerde de mens): ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.’” Nu is er één ding heel opvallend. In Genesis 2:25 lees je: “Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar.” Maar zodra de mens van de boom van kennis van goed en kwaad gegeten heeft, komt er schaamte. Genesis 3:6: “De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan.” En na van de vrucht gegeten te hebben (vers 7): “Toen gingen hun de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladeren aan elkaar en maakten er lendenschorten van.” De opgedane kennis heeft schaamte en vrees tot gevolg en, uiteindelijk, de dood. “Toen de mens en zijn vrouw God, de HEER, in de koelte van de avondwind door de tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor Hem tussen de bomen. Maar God, de HEER, riep de mens: ‘Waar ben je?’ Hij (de mens) antwoordde: ‘Ik hoorde U in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.’” Gen.3:8-10 24

23 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication