25

En dan gebeurt het volgende: God geeft de slang – de tegenstander, de duivel – alle ruimte om de mensen uiteindelijk zover te krijgen dat zij alsnóg van de boom zouden eten. En nogmaals ten overvloede: zij hadden geen ervaring op dit gebied, want de KENNIS van goed en kwaad verkregen zij pas, nádat zij van de boom gegeten hadden. Dat geeft wel aan dat het in die zin niet om een bewuste overtreding ging. Alles wijst erop dat het de bedoeling was dat de mens van die vrucht zou eten … zij konden namelijk nog niet begrijpen waar God over sprak. En pas toen zij van de boom gegeten hadden, bemerkten zij hun overtreding; bemerkten zij dat zij naakt waren, was er vrees voor God en wilden zij zich verbergen. En hoe ging die verleiding in zijn werk? “‘Jullie zullen helemaal niet sterven,’ zei de slang. ‘Integendeel, God weet dat jullie de ogen zullen opengaan zodra je daarvan eet, en dat jullie dan als God zullen zijn en kennis zullen hebben van goed en kwaad.’” Gen.3:4-5 De slang verzweeg uiteraard bewust dat zij er dood aan zouden gaan; tenslotte is hij de grote leugenaar, Joh.8:44 een mensen-moordenaar. Maar was het nou onzin van de slang, te beweren dat zij “als God” zouden zijn in de kennis van goed en kwaad? Want in Genesis 3:22 zegt God Zelf: “Nu is de mens aan Ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad.” Dat is opvallend. Na gegeten te hebben is de mens als één van Ons, zegt God, in de kennis van goed en kwaad. Maar natuurlijk is er nog een groot verschil, want alleen God, de Schepper van hemel en aarde, kent het onderscheid tussen wat goed is en wat kwaad. En vooral: Hij kent de consequenties van wat het kwaad uiteindelijk zal aanrichten in de geschiedenis van de mens. God is de Enige Die kan omgaan met goed en kwaad. Wij mensen hebben er wel kennis van gekregen na het eten van de boom 27

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication