37

Het is voor heel veel gelovigen, helaas, de basis en het vastomlijnde uitgangspunt om uit te maken wat goed is en wat kwaad is. En hoe je je aan de regels, of wetten – vastgelegd in wat wél en wat níet mag – moet houden, om God ‘op de enige en juiste manier te dienen’. Men gaat daarbij uit van Gods wet, als leefregel voor gelovigen. Maar wanneer Gods wet gelegd wordt op de natuurlijke mens (op zijn vlees), is het onmogelijk voor hem om te leven naar wat God wil: het goede, het welgevallige en wat volkomen is. Rom.7:14,15; Rom.12:2 Dit is alléén mogelijk vanuit de ‘nieuwe, uit God geboren’ mens, geleid door Gods Geest. Je houden aan Gods wet om van daaruit rechtvaardig proberen te leven, noem je ‘wetticisme’. Vanuit het wetticisme probeer je als gelovigen, net als niet-gelovigen, de ander lief te hebben ‘omdat het moet’, want het is de opdracht vanuit de Bijbel om lief te hebben. De vraag is, kunnen we sowieso daadwerkelijk liefhebben, zoals God liefheeft? Laat staan als we uitgaan van een gebod om je naaste lief te hebben? Of neem gehoorzaamheid. Natuurlijk lukt mij dat niet, om vanuit een gebod, altijd te gehoorzamen, nederig te zijn, de ander uitnemender te achten … Je probeert de hele dag om ‘Gods wil te doen’ en om zo trouw mogelijk al Zijn geboden en verboden na te leven. En je ziet er nauwlettend op toe of ánderen zich daar ook nauwgezet aan houden, of ze ‘de regels’ niet overtreden. Want, mocht daar sprake van zijn, dan zul je de ander daar tóch, in liefde uiteraard, op moeten wijzen. Je probeert, en probeert … maar het kwaad en die akelige duivel en dat zwakke vlees is altijd aanwezig. Het goede gaat voortdurend gepaard met het kwade en we nemen vaak beslissingen vanuit onzuivere motieven. De ene keer voel je je ‘meer dan overwinnaar’ en de andere keer ‘een hopeloze verliezer’. 39

38 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication