“Wij, de sterken, moeten de zwakken in hun kwetsbaarheid bijstaan en niet ons eigen belang vooropzetten.” Rom.15:1 Dit zijn allemaal ‘goede werken’ die ‘de ander’ op het oog hebben; zoals God geen onderscheid maakt tussen de ene mens en de ander. In Rom.7 (al eerder geciteerd) redeneert Paulus niet vanuit Gods Geest in zijn leven, die hem het goede laat doen; maar vanuit zijn ‘oude mens’, vanuit zijn ‘vlees’, waarin het ‘goede’ niet aanwezig is Rom.7:18, dat God niet kan behagen. De wil is dan wel aanwezig, en tóch doe je het kwade. Waardoor? Door de inwonende zonde. Rom.7:17,20 Hij leefde in een lichaam dat aan de dood onderhevig is. Wat kan een mens die daaronder gebukt gaat dan nog redden? Genade! Genade door Jezus Christus onze Heer! Rom.7:24 “Er is geen mens rechtvaardig, zelfs niet één, er is geen mens verstandig, er is geen mens die God zoekt. Allen zijn afgedwaald, allen ontaard. Er is geen mens die het goede doet, zelfs niet één.” Rom.3:10-12 Maar er zijn toch zeker ook ongelovige mensen die goed doen? Natuurlijk! Alleen zijn er meerdere Griekse woorden voor ‘goed’ in de Bijbel: Twee woorden (agathos en kalos) die je kunt vertalen met ‘goed’, en zelfs met ‘uitstekend’. Maar het Griekse woord dat in deze laatste tekst gebruikt wordt voor het goede is een ander Grieks woord (krestotes), dat eigenlijk vertaald zou kunnen worden met ‘goedertierenheid’, ‘vriendelijkheid’, ‘mildheid’. Deze uitdrukking wordt alleen voor God gebruikt (!) en voor hen die in Christus zijn. Vergelijk Rom.2:4, 3:12, 11:22, 2 Kor.6:6, Gal.5:22, Ef.2:7, Kol.3:12, Tit.3:4 Het gaat in vers 12 dan ook niet over een gelovige in Christus, maar over de ‘natuurlijke’ mens. Hij kent niet de ‘mildheid of goedertierenheid’ van God, en dus ook niet voor zijn naaste. 46
45 Online Touch Home