27

werkzaam voor dat van de natiën) en toen zij de genade erkenden die mij gegeven is, gaven Jakobus en Kefas en Johannes, die geacht werden steunpilaren te zijn, mij en Barnabas de rechterhand van gemeenschap, opdat inderdaad wij voor de natiën, maar zij voor de besnijdenis zijn Gal.2:2-9 Hoe Paulus het wezen van zijn dienstwerk opvatte, is door hem toegelicht in Romeinen 15:8-21. Wat hij verkondigde, was de rechtvaardiging door geloof zonder werken van de wet. Dit zet hij uitvoering uiteen in Romeinen 1-4; en zeker ook in Galaten en 1Timotheüs. Paulus noemt het mijn evangelie Rom.2:16,16:25; 2Tim.2:8, ons evangelie 2Kor.4:3,11:4, 2Thess.2:14, het evangelie dat ik aan jullie verkondig 1Kor.15:1, Gal.2:2, Ef.3:6,7. Dit is weliswaar niet de eigenlijke vervulling van de belofte, die God gegeven had. Het stemde wel overeen met de profetie van zegen over de natiën, samen met Zijn volk Israël Rom.15:9-12. Hier is nu nog de Jood op eerste plaats, de natiën op de tweede. Paulus zegt: eerst de Jood, en ook de Griek Rom.1:16,2:9,10. De aan de natiën gegeven genade zou met Israëls zegen hand in hand gaan: weest verheugd, natiën, met Zijn volk Rom.15:10 Nergens wordt vermeld, dat het dienstwerk in de opdracht die Paulus had, en de door hem verkondigde genade, de uitspraken in dat soort Schriftplaatsen uitgeput had. Israël wacht nog op de letterlijke vervulling ervan in de dag van 28

28 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication