37

Hieruit blijkt, dat de ontwikkeling richting het geestelijke, zoals we die bij de verschillende dopen hebben gezien, steeds verder ging, tot in de volkomenheid. Bij het begin startend, de basisbeginselen, waar het vleselijke een grote plaats innam, zijn wij nu daar gekomen waar het vlees geen ruimte meer heeft. Alles wordt door het geestelijke vernieuwd. En zo willen wij ons verheugen in de alles overstijgende geestelijke zegeningen, die Hij te midden van de op-hemelsen over ons uitgegoten heeft. De doop in en naarbinnen In de grondtekst wordt instructief onderscheid gemaakt tussen de doop in een element en naarbinnen een toestand. Een goed voorbeeld is wat Paulus schrijft: want in één geest ook worden wij allen naarbinnen één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen worden met één geest gedrenkt 1Kor.1:12:13 De geest is het element waarin (waarmee) wij gedoopt werden. En lid zijn van het ene lichaam is de toestand die resulteert. Wij horen allen bij het lichaam van de Christus. In diverse teksten van de Schrift is de betekenis van naarbinnen eenvoudig te herkennen. Johannes de doper en Petrus doopten in water naarbinnen (tot) vergeving (of: kwijtschelding) van de zonden Mark.1:4, Hand.2:38. Deze vergeving kwam door het ritueel tot stand, plaats en/of element waren niet essentieel. Datzelfde geldt voor onze doop naarbinnen in Christus Jezus, naarbinnen in Zijn dood Rom.6:3. Het geldt ook voor de doop naarbinnen in 38

38 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication