11

1 Koningen 5 3 Ú weet dat mijn vader David geen huis kon bouwen voor de Naam van JAHWEH, zijn God, vanwege de oorlog die zij rondom tegen hem voerden, totdat JAHWEH hen onder zijn voetzolen bracht. 4 Maar JAHWEH, mijn God, heeft mij nu rust gegeven van rondom. Er is geen tegenstander (satan) en geen dreiging van kwaad. Psalm 38 21 Wie kwaad voor goed vergelden, zijn mijn tegenstanders (satan), omdat ik het goede najaag. Conclusie: satan is Gods tegenstander, Zijn tegenpartij. Duivel In het Grieks van het Nieuwe Testament, komen we naast het naar het Grieks overgezette satana, nog een bekende aanduiding voor hem tegen: de duivel. Het Griekse woord hiervoor is ‘diabolos’, wat opgebouwd is uit twee woorden: door(heen) + werpen/gooien. De diabolos is degene die de dingen door elkaar gooit. Hij zaait verwarring, mengt waarheid met leugen, zodat de waarheid nog maar een halve waarheid is en dus een hele leugen. Daarom wordt dit woord door sommigen ook wel vertaald met ‘verdachtmaker’. De slang Meteen in het begin van de bijbelse geschiedenis zien we de verwarring die de diabolos zaait in de praktijk. 14

12 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication