27

Men ging speciale kleding dragen. Hoogtijdagen, feesten vieren, et cetera. Dat realiseer je je niet altijd, maar in feite zijn al de tradities die bij een kerk horen – hoe goed bedoeld ook – afgekeken uit het jodendom, overgoten met een eigen sausje. Paulus pakt “de leraren van de wet” hard aan. Hij was helemaal niet tegen de wet, integendeel. Maar ze is alleen voortreffelijk wanneer ze op de juiste manier gebruikt wordt. De wet is door God gegeven aan het volk Israël in de woestijn. Als je de wet gaat claimen buiten die context om, ben je letterlijk ‘onwettig’ bezig. 1 Timoteüs 1:9: “De wet wordt niet gesteld voor de rechtvaardige …” Alleen geloof telt Dat is eigenlijk hét grote thema van Paulus door alle brieven heen. Een rechtvaardige voor God is iemand die gelooft. Dat is niet zomaar een administratieve handeling van God, dat je ook ‘op Zijn lijstje’ staat, maar gaat veel dieper. Geloof is: je vertrouwt God op Zijn woord. Dat zie je bijvoorbeeld op een mooie wijze terug bij Abraham die geen kinderen kon krijgen. God beloofde een groot nageslacht en Abraham geloofde God. Dát werd hem tot gerechtigheid gerekend. Let op, er werd hem niets gevraagd, niets opgedragen, hij hoefde niks te doen … daar was allemaal geen sprake van. God belooft en Abraham vertrouwde daarop, niks meer, niks minder. Dat is waar God je hebben wil; Hem vertrouwen zonder voorwaarden. 32

28 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication