38

Onze zegen komt tot ons ondanks en vanwege het tekortschieten en falen van Israël. Petrus moest naderhand op het matje komen in Jeruzalem. Hij trad als apostel van Jezus Christus, onafhankelijk op en was als zodanig niet ondergeschikt aan de broeders in Jeruzalem. Door hun houding bereidden zij zelf de weg voor de afvalligheid van Israël. Zelfs de gelovigen in Israël werden grotendeels afvallig. Zij noemden Jezus hun Heer, maar deden niet wat Hij zei. Zij waren niet gewillig om Gods zegen te ontvangen en zegenkanaal voor de natiën te worden, tenzij de natiën eerst Mozes gingen volgen en daarna Messias Jezus. Zij maakten het woord van God krachteloos door hun tradities; want er bestond geen verbod in de Thora voor Israël om met mensen uit de natiën om te gaan. In het vervolg van Handelingen zien we verder de afvalligheid van het volk Israël, en het naar voren komen van de apostel Paulus. Nadat Jakobus omgebracht werd, komt een andere Jakobus naar voren, die vleselijk bevoorrecht was, hij is de (half)broer van de Heer. We zien, dat de bruid naar de achtergrond gaat; ze wil niet, is afvallig en blijft bij de tradities van mensen. Als we kijken naar de brieven van de Besnijdenis, dan komen we sporen tegen van de relatie tussen het volk en Jahweh (de Heer zelf). Jakobus Niet alleen de aanhef is al voldoende te beseffen dat deze brief niet aan het lichaam van Christus gericht is, ook de inhoud is heel duidelijk aan Israël gericht. Je leest over “rechtvaardiging” gesproken, maar dan 44

39 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication