44

Titus 2:6 – jongere mannen (1) Roep de jongere mannen evenzo op bezonnen te zijn in alles, uzelf een voorbeeld betonend… Na de richtlijnen voor resp. “oude mannen”, “oude vrouwen”, “jonge [vrouwen]” volgen nu die voor de “jongere [mannen]”. Bij de bespreking van de jonge vrouwen merkten we al op dat niet Titus zelf maar de oude vrouwen hen zouden leren aangaande de praktijk. Op één uitzondering na, krijgt Titus richting de jongere mannen geen opdracht hen te instrueren. Hij zou zichzelf hen een voorbeeld voorhouden. Het enige waar Titus de jongere mannen toe zou oproepen is “bezonnen te zijn in alles”. Het woord “bezonnen” is één van de meest karakteristieke woorden in de Titus-brief. Bij alle groepen wordt het genoemd (2:2,4,5,6), zoals eerder ook al in verband met “de opziener” (1:8). Later ook nog waar het gaat om de gelovigen in het algemeen (2:12). Evenals het gedierte heeft de mens aandriften en instincten, maar de mens onderscheidt zich van het gedierte door het vermogen zich te bezinnen. Om te kunnen (over)denken en om af te zien van gevoelens en te gaan voor gezond verstand. Niet zielsmaar geest-georiënteerd te zijn! Jonge mensen (en jonge mannen wellicht in het bijzonder) hebben de neiging om overhaast te handelen en dan onverstandige keuzes te maken. Vandaar de oproep “bezonnen te zijn in alles”. 46

45 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication