65

Titus 3:2 – laster en vechtlust vs. inschikkelijkheid …niemand te lasteren, niet vechtlustig te zijn, inschikkelijk, alle bescheidenheid betonende aan alle mensen. Ging het in vers 1 in aanvang over de verhouding van gelovigen tot de overheden en autoriteiten, in vers 2 gaat het duidelijk over de relatie tot alle mensen. In totaal zeven instructies. Gelovigen zouden niemand lasteren. Van het Griekse woord dat Paulus hier gebruikt is ons woord ‘blasfemie’ afgeleid. Lasteren is kwaadspreken, met de bedoeling iemands naam en reputatie te beschadigen. Zelfs al zou het kwade waarvan men spreekt op zichzelf kloppen, de intentie deugt niet. Laster verspreiden kan soms verleidelijk zijn. In Spreuken 18:8 lezen we dat de woorden van de lasteraar als lekkernijen zijn, ‘ze gaan erin als koek’. Denk maar aan de roddelpers die van laster een verdienmodel heeft gemaakt. Laster breekt af en is daarmee het tegenovergestelde van liefde die juist opbouwt. In lijn hiermee voegt Paulus toe “niet vechtlustig te zijn”. Laster en twisten of vechten zijn uitingen van agressie. Spreuken 16:28 zegt dat een lasteraar scheiding tussen vrienden brengt. Oftewel: waar geen lasteraar is, komt de twist tot rust (Spreuken 26:20). De positieve tegenhanger van laster en vechtlust is ‘inschikkelijkheid’. Wie inschikkelijk is accepteert de mensen om zich heen en weet zich te schikken. Het geeft blijk van vrede in het hart. 67

66 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication