20 Want de schepping werd aan de zinloosheid onderschikt, niet vrijwillig, maar vanwege Hem, die haar onderschikt, op hoop, 21 dat ook de schepping zelf van de slavernij van de vergankelijkheid bevrijd zal worden tot in de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. Onderschikt aan zinloosheid Het is God Zelf die de schepping aan de zinloosheid heeft onderworpen. Dat is niet de keuze van het schepsel, maar vanwege Hem. Dat betekent dat toen Adam en Eva van de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad aten, dit niet uit vrije wil van henzelf was (zo hebben ze het ongetwijfeld wel ervaren), maar dat God het zo beschikt heeft. Het moest zo gaan. Adam en Eva, behorend tot de schepping, waren aan de zinloosheid onderworpen. Tot onvergankelijkheid en vrijheid De schepping is aan de zinloosheid onderschikt, (met het oog) op hoop dat de schepping van de slavernij van de vergankelijkheid bevrijd zal worden. God werkt door middel van contrasten. Adam en Eva aten van de boom en kregen daardoor kennis van goed én kwaad. Die dingen zijn niet los verkrijgbaar. Door te weten wat kwaad is, weet een mens ook wat goed is en weet hij tevens het goede te waarderen. Zo is het eveneens met zinloosheid en vergankelijkheid. Doordat we weten wat dat is, zullen we ook werkelijk kunnen beseffen wat onvergankelijkheid en vrijheid is. Daarom heeft God de schepping aan de zinloosheid en vergankelijkheid onderworpen, zodat Hij haar daarvan kan bevrijden. 32
34 Online Touch Home