3 Weten jullie niet, dat wij engelen zullen oordelen? (...) Broeders Paulus is verbluft dat broeders elkaar voor het gerecht sleepten en zich lieten oordelen door ongelovigen (6:6). Bedenkt dat een broeder een mede-erfgenaam of samen-lot-bezitter is (Rom.8:17), dus iemand met dezelfde roeping en toekomst. Een lid van hetzelfde lichaam. Wij zullen met Christus en onze medegelovigen gesteld worden over het heelal. We zullen de wereld en de engelen oordelen, want wij zullen hemelen en aarde onderschikken. Als je je dat beseft, dan ga je die ander1 toch niet voor een aardse rechtbank slepen? Paulus zegt als het ware: die rechter die je vraagt om recht te spreken, zal straks door jullie zelf gericht worden. Dan is het toch absurd wat jullie doen! Bestemd voor de troon Eerder wees ik al in verband met Romeinen 8 op het hoofdstuk Openbaring 12, waar wordt gesproken over de geboorte van een mannelijke zoon. Deze mannelijke zoon is een voorstelling van het lichaam van Christus, of korter gezegd: de Christus. Dit Schriftgedeelte geeft ons veel inzicht met betrekking tot de samenhang van de gebeurtenissen rond de wegrukking, dus zal nog uitgebreid besproken worden. Maar voor nu wil ik op één detail wijzen. _______________________________ 1 Ze zochten hun recht voor “onrechtvaardigen” (>ongelovigen) die een oordeel moesten uitspreken over een zaak tussen twee gelovigen. Blijkbaar bij de rechtbank, want Paulus refereert twee maal aan de rechtspraak/rechtbank (vers 2 en 4). Je kunt je op je recht beroepen in de maatschappij. Maar bij gelovigen onderling gelden er andere principes die hoger zijn dan je recht halen. 37
39 Online Touch Home