Het is bijzonder dat Paulus, wanneer hij bidt om verlichte ogen, onze ogen niet op onszelf richt, maar bidt om zicht op Zijn roeping en de rijkdom van de heerlijkheid van Zijn lotbezit. Dat wat aan Hem gegeven is, is namelijk ook ons deel (1:18). En hoewel dat onze blik richt op de toekomst, is het de overtreffende grootte van Zijn kracht die nú al werkt in ons die geloven, (1:19). Over die kracht spreekt hij dan vervolgens: Efeze 1 20 Die Hij heeft ingewerkt in de Christus, als Hij Hem opwekt uit de doden, en Hem zet aan zijn rechter[hand] in de hemelen … De kracht waarmee God Christus heeft opgewekt uit de doden en Hem heeft gezet aan Zijn rechterhand, werkt nu al in ons, die geloven! 21 ver boven alle overheid en autoriteit en macht en heerschappij en alle naam die genoemd wordt, niet alleen in deze aeon, maar ook in de toekomende. Over-boven Christus is gesteld boven elke macht en autoriteit die wij ook maar kennen of die genoemd zou kunnen worden. Het woord huperanō, dat is vertaald met ver boven, is een overtreffende trap van boven (letterlijk: over-boven). Nu is Hij al in die positie gesteld, maar eist Hij die positie nog niet op (Ps.2:8). Deze positie heeft Hij niet alleen nu al, maar zal Hij tevens in de toekomende aeon(en) hebben. Efeze 1 22 En Hij onderschikt alles onder Zijn voeten en Hij geeft 39
41 Online Touch Home