13

engel van God, (mlak-Elohim) die tegen Gideon spreekt; in de volgende verzen wordt hij engel van Jahweh en in 6:23 Jahweh genoemd. Net zo wisselen de aanduidingen voor de Godsverschijningen in Richteren, waar de Vorst-van-deboodschappers, Jahweh, aish-Elohim (man van God) genoemd wordt Richt.13:8. Hieruit blijkt dat hemelse boodschappers (of ‘engelen’) menselijke trekken aannamen, om boodschappen van de onzichtbare God over te brengen. Het zijn geestelijke wezens, die een ambt bekleden en uitgezonden worden ten dienste van hen, die in de toekomst de redding toegeloot zal worden. Zo hebben wij hen als middelaars van God leren kennen. Maar het ambt van de Zoon van God als Middelaar is veel hoger: op dit punt is Hij is dus ‘veel beter dan de engelen (boodschappers) geworden’ Hebr. 1:4,13,14. Boodschappers in Hebreeën Sommige uitleggers hebben er de nadruk op gelegd, dat juist in deze brief gewezen wordt op het verschil tussen mensen en ‘engelen’ en dat daarom de uitdrukking ‘boodschapper’ voor aggelos afgekeurd moet worden. Maar het gaat hier helemaal niet om zo’n verschil. De eerste hoofdstukken spreken erover, dat God, Die in vroegere tijden door hemelse boodschappers met Zijn volk onderhandelde, nu in de persoon van Zijn Christus tot hen komt. En dat Deze beter is dan allen, die vóór Hem uitgezonden werden Hebr.1:4. En dat alleen Hij Zijn Zoon is Hebr.1:5, Die alle boodschappers 14

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication