45

hogepriester en van regerend vorst resp. koning in één persoon verenigd. Ten tijde van het Nieuwe Testament was de dienstdoende hogepriester niet alleen voorzitter van het Sanhedrin (of Hoge Raad), maar ook de door de Romeinse bezettingsmacht erkende hoogste politieke leider van de Joden. Bij dezelfde woordfamilie als het zojuist besproken voorvoegsel arch- hoort het grondtekstwoord archõn, waarvan de respectieve vertaling blijkt uit het verband. De hogepriester Ananias was aan het eind van de Handelingentijd 23:5 de overste van het volk en dus hun vorst. Ook de hogepriesters die hun ambt verlaten hadden vgl. Hand. 4:5,6 kan men als oversten aanduiden, maar niet de in verband met de oudsten en schriftgeleerden nog extra genoemde ‘oversten’, waarmee andere leden van de Hoge Raad bedoeld kunnen zijn, maar niet de overpriesters. Vier van hen worden bij name genoemd Hand.4:6; allen, die tot een hogepriesterlijk geslacht behoorden, worden in deze vorm aan het slot van het vers genoemd. Tot deze oversten behoren dus degenen, die aan het begin van vers 5 genoemd worden, net zomin als de vraagsteller in Lucas 18:18, die ook alleen maar een hooggeplaatst man was, misschien een leider (van een synagoge) zoals Jaïrus of anders een (hoge) meerdere. Ook de oversten (de raadsleden) worden extra naast de overpriesters genoemd Luc. 24:20. Van Nicodemus, die ook als een overste van de Joden wordt aangeduid, weten wij, dat hij een lid van het Sanhedrin was Joh.3:1; 7:45,50; want deze Hoge Raad wordt hier bedoeld net als elders Matt.26:57, Marc.15:1 en Luc.22:66. 46

46 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication