56

grondtekstwoord k-rubim betekent letterlijk: gelijk-velen; cherubs zijn dus representanten van alle levende schepselen (inclusief mensen) op de aarde. Zij worden nooit met boodschappen uitgezonden en zijn daarom geen ‘engelen’, geen hemelse boodschappers. In Tenach (OT) ontmoeten wij de cherubs voor de eerste keer als God hen inzet om de toegang tot de boom van het leven te bewaken Gen.3:24. (Daar, ten oosten van de hof van Eden, hebben vermoedelijk de eerste mensen hun offers gebracht.) Toen God Mozes instructies gaf hoe het verzoendeksel van de ark van het verbond moest worden vervaardigd, beval Hij hem twee cherubs te laten maken, één aan ieder einde van het verzoendeksel, en wel uit hetzelfde materiaal als het deksel zelf. Het geheel vormde symmetrisch gouden smeedwerk uit één stuk Ex. 25:17-20; 37:7. Dus, cherubs waren bestanddelen van het verzoendeksel, hun vleugels spreidden zich daarboven uit, en hun gezichten keken onafgebroken daarop neer Hebr. 9:5. Verder vinden wij de cherubs op de tien tentkleden en de voorhang Ex.26:1,31, waar zij kunstig in de stof waren geweven. Wanneer Mozes de tent der samenkomst binnenging, om met Hem te spreken, dan hoorde hij een stem, die tot hem sprak van boven het verzoendeksel, dat op de ark van de getuigenis was, van tussen de beide cherubs Num. 7:89 57

57 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication