57

In de tempel van Salomo waren bovendien twee uit hout gesneden cherubgedaantes, die zo groot waren, dat hun uitgestrekte vleugels in het binnenste vertrek (het heilige der heiligen) van muur tot muur reikten; zij raakten elkaar aan in het midden van de ruimte en waren met goud overtrokken. Ook de muren en deuren van het huis van God waren versierd met uit hout gesneden en met goud bedekte cherubs 1Kon.6:23-28. De tempel van Ezechiël zal in het duizendjarig rijk niet zo’n rijke cherubversiering vertonen als de tempel, die Salomo gebouwd heeft. In het heilige der heiligen zullen er dan -behalve op de ark van het verbond- geen cherubs zijn. Maar op de muren van de overige ruimtes, alle met hout bedekt, bevinden zich ‘cherubs en palmen’ Ez. 41:18,19. De vorst van Tyrus De vele pogingen om het binnendringen van de zonde in het heelal te verklaren, lopen allemaal op hetzelfde uit. Men wijst naar Genesis 1:2 en verklaart dat Adams ‘val’ niet de eerste was. Als men nog verder terug zou gaan dan Adam, zou men op een vroegere ‘val’ stuiten. Maar als de satan ooit werkelijk ‘gevallen’ zou zijn, dan is het onbegrijpelijk, dat Gods woord daarover niets zegt. En niet één nauwgezette schriftonderzoeker zal Ezechiël 28 erbij halen en willen beweren dat de ‘vorst van Tyrus’ schuilnaam voor ‘de tegenstander’ is. Twee keer staat daar uitdrukkelijk Ez.28:2,9, dat de 58

58 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication