7

Mijn engel voor Uw aangezicht’ Matt.11:10; Marc.1:2; Luk.7:27 Mal.3:1, terwijl in de herziene Luthertekst en in nieuwere vertalingen, (ook in NBG51 en in een voetnoot hSV) ‘...mijn bode ...’ staat. Maar sommigen willen het begrip ‘engel’ niet graag uit hun woordenschat schrappen en zeggen: ‘Maar er zijn toch engelen! Waarom dan niet zo vertalen?’ Hiermee komen wij tot de kern van de zaak: Moet een vertaler weergeven wat hij meent te weten en wat zijn lezers zouden goedkeuren, of wat God zegt? De Griekse noch de Hebreeuwse taal heeft een woord, dat aangeeft wat wij ons vandaag bij ‘engel’ voorstellen. Als het woord aggelos overal waar het voorkomt met ‘engel’ vertaald was, dan hadden wij ook dat wat ermee bedoeld wordt, kunnen verstaan. Maar helaas verschijnt het alleen waar de traditionele overlevering dat verlangt. Dit is een duidelijk voorbeeld hoe discordante vertalingen de waarheid voor ons kunnen verduisteren in plaats van dat ze die laten zien. Mensen kunnen ‘engelen’ zijn Met het Griekse woord aggelos (boodschapper) worden bijvoorbeeld ook Johannes de doper Matt.11:10; Marc.1:2; Luc.7:27, zijn discipelen Luc.7:24, enkele discipelen van onze Heer Luc.9:52 en de boodschappers in Jericho Jac.2:25 aangeduid. Dat waren volgens de 8

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication