148

het ontdekken, maken of verwerven van iets nieuws). Wie zich door zulke begeerten laat leiden, negeert de bedoelingen van de Schepper, de belangen van zijn medemens en de gevolgen van zijn handelen voor Gods schepping. De deugden waartoe Gods genade ons opvoedt komen volgens Paulus in de plaats van de wereldse begeerten. Wie Gods genade heeft leren kennen leeft “bezonnen en rechtvaardig”. Zo iemand is niet langer “goddeloos” maar “vroom” of “godvruchtig”. Het woord soophronos, dat in de vertaling van het NBG als “bezadigd” is vertaald, betekent: “verstandig”, “bezonnen”, “matig”, of “beheerst”. Wie deze deugd bezit, handelt met gezond verstand. Hij kent de juiste maat van elk ding en hij legt zelfbeheersing aan de dag. Het woord dikaios, dat met “rechtvaardig” is weergegeven, betekent: “eerlijk”, “billijk”, “passend” of “beschaafd”. Een rechtvaardig mens bedriegt zijn naaste niet ten bate van eigen voordeel. En een rechtvaardige ziet ervan af om zijn eigen verlangens te bevredigen indien dit ten koste zou gaan van zijn omgeving (vergelijk vs.9-10). Het woord eusebes, dat is vertaald als “godvruchtig” betekent: “goed vererend”, “vroom”, “gewetensvol”, of “eerbiedig”. Wie “godvruchtig” leeft, houdt God in ere. Zo iemand vereert God als de Almachtige Schepper, en dankt Hem voor alles (Rom. 1:21). Een godvruchtig mens bezit de “vreze des HEREN” die het begin is van alle wijsheid. Hij heeft het juiste ontzag voor God. De toevoeging “in deze tegenwoordige eeuw” heeft zowel betrekking op “leven” als op “verzaken”. Stervelingen streven nog steeds “wereldse begeerten” na, zonder rekening te houden met God. Maar de genade van de Schepper brengt teweeg dat zulke begeerten hun greep op gelovigen verliezen zodat die hun Maker gaan vereren. 147

149 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication