30

We “trachten” en “jagen” maar komen niet verder. We raken verstrikt in vragen over wat gelovigen wel of niet mogen doen. Welke vormen van arbeid zijn op de sabbat (of de zondag) toegestaan en welke niet? Welke taken mogen vrouwen in de gemeente verrichten en welke niet? Welk tijdverdrijf is voor een christen gepast en welke bezigheden zijn volstrekt ongepast? Twistvragen die gemeenten verdelen en de hoorders in geen enkel opzicht dichterbij God brengen. Het juiste uitgangspunt In zijn brief aan de Romeinen wijst Paulus ook het goede uitgangspunt aan. Bij het lezen van de Thora behoren we uit te gaan van geloof en niet van werken (Rom. 9:32). Wat de apostel naar voren brengt is niet moeilijk te begrijpen. Wanneer God zegt: “Gij zult…” betekent dat niet: “Jullie moeten…”, maar “Jullie zullen”. Het zal zo zijn, want de Eeuwige heeft het gezegd. Het moet ook zo zijn, want zó heeft Hij het vastgelegd in Zijn raad. Een kind kan dit begrijpen, maar jammer genoeg missen wij de eenvoud van een kind wanneer we naar Gods wet luisteren. Als we telkens wanneer er een: “Gij zult” klinkt, “Jullie moeten” horen, dan horen we geen blijde boodschap. Omdat we onze blik vestigen op onszelf en onze zwakheid, ervaren we dat ons een loodzwaar juk wordt opgelegd. Een juk dat de Israëlieten in de woestijn al niet konden dragen (Han. 15:10, Gal. 5:1). Wee ons wanneer we uitgaan van werken (Rom. 9:32). Als we echter op de goede manier luisteren, wordt elk “Gij zult” een belofte. Dan vestigen we onze blik niet op onszelf, maar op God. We vertrouwen op Hem en we twijfelen niet aan het feit dat Hij bij machte is om wat Hij zegt ook tot stand te brengen. Niet ónze inspanning, maar Zijn almacht zal teweegbrengen dat het doel wordt bereikt. Zijn wet blijkt profetie te zijn. Er zal geen 29

31 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication