Omdat brandbaarheid het punt van de vergelijking was, beschouwde de apostel goud, zilver en edelgesteente als goede, en hout, hooi en stro als ondeugdelijke materialen. Maar wat betekent brandbaar in Paulus’ beeldspraak? En wélke dag zal doen blijken hoe er is gebouwd? De kanttekeningen van de Statenvertaling zeggen, dat de apostel bij “de dag die met vuur verschijnt” (1 Kor.3:13) het oog had op de toekomst, waarin “het licht der waarheid helderder zou gaan schijnen”, maar dat kan niet de bedoeling van de tekst zijn geweest. Paulus had geen positieve verwachtingen van de nabije toekomst (vgl. 1 Tim. 4:1-5, 2 Tim. 3:1-13). En de “dag” waarover de apostel sprak is de dag waarop gelovigen voor hun arbeid zullen worden beloond (1 Kor. 3:14-15). Paulus doelde op de komst van de Here, die “de raadslagen der harten openbaar zal maken” (1 Kor. 4:5, vgl. Rom. 2:16, 2 Kor. 5:10). De apostel vroeg zich niet af, of wat zijn medewerkers op Christus hadden gebouwd over tien jaar nog overeind zou staan. Hij vroeg zich af, of hun bijdrage bestand zou zijn tegen de dag van de Heer. Zou hun werk voor Gods aangezicht kunnen bestaan? Wijs of dwaas? Paulus spreekt in 1 Kor.3 niet over de ongelovige wereld. Hij heeft het over mensen die op Christus aan het bouwen zijn, dus over christenen. Sommigen bouwen op de juiste manier, en anderen op een verkeerde. Christenen kunnen op het goede fundament met de verkeerde materialen gaan bouwen. Daarom moet “iedereen uitkijken, hoe hij erop bouwt” (1 Kor. 3:10). Wat zal aan het vuur van de dag van de Here weerstand kunnen bieden? Op die vraag had Paulus in zijn brief al antwoord gegeven. Wat in overeenstemming is met “de verborgen wijsheid 32
34 Online Touch Home