44

“De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is”. Omdat het oude verbond zei: “Doe dit, en je zult leven” en: “Doe dit niet, want als je dat doet, zal je sterven”, leidde dat verbond tot slavernij en uiteindelijk tot de dood. De Israëlieten die bij het luisteren naar de woorden van Mozes niet uitgingen van geloof maar van werken werden getroffen door de vloek die de profeet Jesaja had aangekondigd: “Zo zal voor hen het woord des HEREN zijn: wet op wet, wet op wet, eis op eis, eis op eis, hier wat, daar wat, opdat zij bij hun gaan achterwaarts struikelen en te pletter vallen, verstrikt en gevangen worden” (Jesaja 28:13). Petrus noemde de wet “een juk dat noch onze vaderen noch wij hebben kunnen dragen” (Han. 15:10). En Paulus zegt van de bedeling van het Sinaï-verbond dat die “slaven baart” (Gal. 4:2425). Maar “waar de Geest van de Heer is, is vrijheid” (2 Kor. 3:17). Want die Geest legt mensen geen zwaar juk op, maar Hij verandert die van binnenuit. Wanneer de Geest komt, neemt Hij de bedekking weg en opent de ogen van het hart, zodat de mens die Gods Geest ontvangt “de heerlijkheid van God in het aangezicht van Christus” (2 Kor. 4:6) mag zien. En wie naar de opgestane en verhoogde Messias begint te kijken, gaat hoe langer hoe meer op Hem lijken. Elk mens die naar Christus kijkt en in Hem Gods heerlijkheid ziet – de zondeloosheid, de onvergankelijkheid en het blijvende leven dat uiteindelijk aan de hele mensheid zal worden geschonken – wordt naar Zijn beeld veranderd. Die verandering 43

45 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication