65

vooral in een situatie van vervolging, voor honderd procent van God afhankelijk zijn. In zijn eerste gebed had de apostel voor de ontvangers van zijn brief gevraagd om de Geest van wijsheid en openbaring, zodat zij God en Gods bedoelingen werkelijk zouden leren kennen (Efe. 1:17). Nu bidt hij om de Geest van kracht om die kennis ondanks tegenstand te mogen vasthouden. Dan zou hun band met God zich verdiepen (Efe. 3:16). De apostel bad niet om kracht om te kunnen gehoorzamen of kracht om binnen de Romeinse samenleving voor de rechten van christenen te kunnen opkomen. Hij vroeg om kracht “opdat Christus blijvend in uw harten zou wonen”. Christen-zijn is iets anders dan proberen te leven volgens bepaalde normen en waarden, of je onderwerpen aan de regels van een bepaalde cultuur. Zulke dingen staan in vrijwel iedere godsdienst centraal. Het (ware) geloof is volstrekt anders. Dat is gebaseerd op een “geslachtenlang verborgen geheimenis”: “Christus in u, de hoop der heerlijkheid!” (Kol. 1:27, Kol. 2:3, Efe. 3:1-13). Gelovigen uit de volken dragen niet vrucht door bepaalde wetten en regels te gehoorzamen, maar doordat de Messias in hen gaat wonen en Zijn opstandingsleven in hen legt! In de Galatenbrief schreef Paulus over zichzelf: “Ik ben met Christus gekruisigd; en ik leef, [doch] niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods [= van de Zoon van God], die mij liefgehad heeft, en zichzelven voor mij overgegeven heeft” (Gal. 2:19-20, Statenvertaling). In diezelfde brief duidt hij de gemeenteleden aan als: “mijn kinderen, ter wille van wie ik opnieuw weeën doorsta, totdat Christus in u gestalte verkregen heeft” (Gal. 4:19). 64

66 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication