Hem hebben gevraagd? Dat overkwam Paulus ook. In plaats van vrijheid om te gaan en te staan en te spreken waar hij maar wilde, kreeg hij gevangenschap. De “doorn in het vlees” waarvan hij wenste dat die zou worden weggenomen, bleef aanwezig. Wanneer God ons niet lijkt te geven waarom we Hem hebben gevraagd, heeft Hij blijkbaar iets beters met ons voor. En in wie werkt Zijn kracht? “Overweldigend groot is Zijn kracht aan ons, die geloven” (Efe. 1:19). Niet aan mensen die ijverig of waardig zijn, want dan hadden de meesten van ons van Hem niets te verwachten. Maar Hij betoont Zijn kracht in hen die geloven. En dat geloof is geen keuze of prestatie van de mens die gelooft – God gééft het (Efe. 2:8-9). Geloven mag zelfs de “grootste der zondaren” (1 Tim.1:15-16), de allerergste zondaar. Daarom kan niemand roemen (Rom.3:27, 1 Kor.1:31, 2 Kor.10:17, Efe.2:9). De kracht die in ons werkt is niet van ons (Efe.3:20). Het geloof dat wij hebben komt niet uit onszelf voort (Rom. 12:3, Efe.2:8). Het leven dat zich in ons openbaart is dat van Christus (Gal.2:20, 4:19; Kol.1:27, Efe.3:17). Alles is uit God (Rom.11:36, 2 Kor.5:18). Vandaar dat Paulus opmerkt: “Hém zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid!”. Letterlijk staat hier: “in alle generaties van de eeuwen der eeuwen”. Tijdens die toekomstige eeuwen zullen de Messias en de met Hem verbonden gemeente met zichtbare heerlijkheid zijn bekleed. Een heerlijkheid die voor honderd procent van God afkomstig is, die Hém tot eer zal strekken en die voor alle geslachten in die eeuwen een bron van verbazing en aanbidding zal zijn (Efe. 3:21). [Gepubliceerd in juni 2002] 67
69 Online Touch Home