De duivel, die het woord van God dooreenwerpt, wil ons dit doen vergeten, en ons gerechtigheid van onze eigen inspanningen laten verwachten. Wanneer hij gelovigen in de waan kan brengen dat ze Gods gunst moeten verdienen, zijn ze spoedig verslagen. Menselijke gerechtigheid is te vergelijken met vuilnis of vodden (Fil. 3:4-11, Jesaja 64:6). Die kan ons onmogelijk beschermen tegen de aanvallen van de boze. Schoenen Paulus vervolgt: “de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes” (vs.15). Het goede nieuws van de vrede is de stevige grond waarop we mogen staan. Als dat onze basis is, zullen we niet gemakkelijk heen en weer worden bewogen (Fil. 4:7). “Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus” (Rom. 5:1). En wie die vrede heeft leren kennen, staat klaar om er anderen in te laten delen. We mogen het goede nieuws van de vrede aan elke voorbijganger verkondigen (vgl. Jesaja 52:7-8). De boze wil ons ertoe aanzetten om andersdenkenden te gaan bestrijden. Maar volgens Gods woord hebben we niet te strijden tegen “vlees en bloed” (Efe. 6:12). We hebben niet te worstelen met sterfelijke en vergankelijke mensen, maar met geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten. Menselijke vijanden mogen we geen kwaad voor kwaad vergelden, maar we behoren hen te zegenen (1 Petrus 3:9). De duivel wil ons beroven van de vrede, die we hebben ontvangen (Rom. 5:1, 8:1). Hij fluistert ons in, dat we geen “gerechtigheid Gods” geworden zijn maar nog lang niet aan Gods maatstaf voldoen en dat we, als we niet oppassen, verloren zullen gaan. Hij ontkent dat we “vergeving van de overtredingen” bezitten, en maakt ons wijs dat we onze schuld nog elke dag groter maken. Zo probeert hij ons onzeker te maken. 71
73 Online Touch Home