96

Waarachtige te dienen, en uit de hemelen zijn Zoon te verwachten” (1 Thess.1:9-10). God vinden Als u het bovenstaande met aandacht hebt gelezen, zal u één ding zijn opgevallen. Israëlieten moesten zich bekeren tot de Here die een verbond met hen had gesloten. Grieken bekeerden zich tot de opgestane Messias. Uit de volken bekeerden velen zich tot God, dankzij de inspanningen van Paulus en diens medewerkers. Polytheïsten wendden zich van hun nietige afgoden tot de levende God die alle dingen heeft gemaakt. Wie zich wendt tot zijn Schepper, is bekeerd. Zo iemand is uit de macht der duisternis verlost en onder de zegenrijke heerschappij van Gods Zoon gebracht. Heidenen bekeren zich volgens het Nieuwe Testament niet tot het christendom, maar tot God – om Hem te dienen en uit de hemelen Zijn Zoon te verwachten. Dwalende mensen bekeren zich niet tot een godsdienst, maar tot de Herder en Hoeder van hun zielen. De Bijbel verbeteren? Misschien beschouwt u het bovenstaande wel als een valse tegenstelling. Bekering tot God of tot het christendom is toch precies hetzelfde? Wie tot God is bekeerd, heeft zich toch ook tot het christendom gewend? Het christendom is immers uit God? Zo’n tegenwerping zou ik willen beantwoorden met een wedervraag. Waarom willen wij ándere taal gebruiken dan de Bijbel? Waarom denken we het Bijbels spraakgebruik te moeten “verbeteren” en er zelfbedachte termen voor in de plaats te moeten stellen? Zou Hij die de tong heeft geschapen, zich gebrekkig uitdrukken? Waar blijft bij dit alles het respect voor Gods woord? 95

97 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication