11

1. Aan het begin van elk evangelie en op twee plaatsen in het boek Handelingen wordt gezegd: “Johannes doopte met water, maar Hij [=de Messias] zal u dopen met heilige Geest”. In zeven teksten wordt de doop van Johannes gesteld tegenover de doop van Christus 11. Een zevenvoudige herhaling is in de Bijbel zeldzaam. Blijkbaar zijn deze teksten van groot belang om het Schriftuurlijke onderwijs over de doop te kunnen verstaan. 2. De Bijbel zegt niet: “Johannes doopte met water, Degene die na hem kwam doopt bovendien met heilige Geest”. De Schrift plaatst water tegenover Geest, het oude tegenover het nieuwe, de schaduw tegenover de werkelijkheid, het type tegenover het antitype. Johannes gebruikte water, de Messias gebruikt Geest. 3. Uit het vermogen van de Messias om met heilige Geest te dopen leidde Johannes af dat zijn opvolger sterker was dan hij. De doop van Johannes kon het stof van iemands lichaam wegwassen, maar niet iemands innerlijk reinigen. Johannes’ doop was een symbool dat vooruitwees naar de vergeving van zonden. Door de doop van de Messias zou die vergeving werkelijk tot stand komen. 4. De waterdoop had volgens Johannes een tijdelijke en lokale functie: “Opdat Hij [de Messias, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt] aan Israël geopenbaard zou worden, daarom kwam ik dopen met water”. Voor gelovigen uit de volken en voor later tijd was Johannes’ doop niet bestemd. 11 Matth. 3:11, Mar. 1:8, Luk. 3:16, Joh. 1:29-31, Joh. 1:33-34, Hand. 1:5, Hand. 11:16. 14

12 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication