120

Voor de doden gedoopt “Wat zullen anders zij doen, die zich voor de doden laten dopen? Indien er in het geheel geen doden opgewekt worden, waarom laten zij zich nog voor hen dopen? Waarom zijn ook wijzelf van uur tot uur in gevaar? Zowaar als ik, broeders, op u roem draag in Christus Jezus, onze Here, ik sterf elke dag. Indien ik te Efeze, naar de mens, met wilde dieren gevochten heb, wat baat het mij? Indien er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij. Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden. Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen” (1 Korinthe 15:29-34). Over de tekst die boven dit hoofdstuk is afgedrukt worden er merkwaardige dingen beweerd. In een uitgave van Nieuwtestamentische Apocriefen las ik de volgende “verklaring” van Paulus’ woorden: “Men liet zelfs zijne geliefden, die heidensch waren gestorven nog nà hun dood doopen; als remplacant nam men dan… zichzelven; gij zelf (hoewel natuurlijk reeds gedoopt en christen) liet u nóg eens doopen, maar nu ten behoeve van uwe lieve moeder, of grootvader die er indertijd niet toe gekomen was of die stierf vóór de doop in uw stad als absoluut-noodzakelijk-middel-ter-zaligheid gepredikt werd” 193 Herman Bakels, een vrijzinnige doopsgezinde schrijver, hield er over de “doop voor de doden” dezelfde opvatting op na als de mormonen. Volgens de “Leer van de Profeet Joseph Smith” zou 1 Kor.15:29 het volgende betekenen: 193 H.Bakels, Nieuwtestamentische Apocriefen, Amsterdam 1923. 137

121 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication