130

Zegel en onderpand “In Hem zijt gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van het volk, dat Hij zich verworven heeft, tot lof zijner heerlijkheid” (Efe.1:13-14) “En bedroeft de heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing” (Efe.4:30) “Hij nu, die ons met u bevestigt in Christus en ons heeft gezalfd, is God, die ons ook verzegeld en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft” (2 Kor.1:22) “Immers, wij die in deze tent zijn, zuchten bezwaard, omdat wij niet ontkleed maar overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven verslonden wordt. Hij nu die ons hiertoe heeft bereid, is God, die ons het onderpand van de Geest gegeven heeft” (2 Kor.5:5) In de brief aan de Efeziërs schrijft Paulus dat de lezers “in Christus” waren, dat wil zeggen: met Hem waren verbonden, vanaf het moment waarop ze het “woord der waarheid”, het goede nieuws van hun redding hadden gehoord. Omdat ze dat bericht hadden aanvaard en de Vader op zijn woord hadden geloofd, waren zij “verzegeld met de heilige Geest der belofte”. “Geest der belofte” is een letterlijke weergave van de Griekse grondtekst. Het woord “belofte” is een bijstelling bij het woord “Geest”. In hedendaags Nederlands zouden wij zeggen: met de beloofde heilige Geest. Het “woord der waarheid” dat de Efeziërs hadden gehoord, had hun verteld over de verheerlijkte en opgestane Messias die tegen zijn volgelingen had gezegd: 149

131 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication