172

in het Engels moest worden weergegeven als “baptize”), of moest worden vertaald als “onderdompelen”. George Armstrong toont aan dat de vertaling “onderdompelen” niet consequent kan worden volgehouden. De Schrift spreekt veel vaker over besprenkeling of begieting dan over onderdompeling. 5. Baird, S.J. The Great Baptizer. A Bible History of Baptism. Philadelphia, James H.Baird, 1882. Samuel Baird laat zien dat Israël op grond van Gods wet vertrouwd was met verschillende vormen van “doop”, hoe de lijnen lopen tussen het “oude” en “nieuwe testament” en hoe de dopen uit de wet vooruitwezen naar Christus, de Doper met de heilige Geest. Helaas gebruikt hij ook onbijbelse uitdrukkingen zoals de term “verbond der genade”. Baird brengt terecht naar voren dat Petrus (in 1 Pet.3:21) niet spreekt over een doop met water maar over de doop met de Geest. 6. Baker, C.F. Real Baptism. Religious Ritual or Spiritual Reality? Grand Rapids, MI: Grace Publications, 1994 [3d edition] Charles Baker betoogt dat de waterdoop een schaduw is en de Geestesdoop de werkelijkheid waarnaar de schaduw verwijst. 7. Barclay, R. Concerning Baptism. Proposition XII, in: “An Apology for the True Christian Divinity, as the same is held forth and preached by the people called in scorn Quakers”. New York: Benjamin C.Stanton, 1831, p.409-445. Quakers menen dat de waterdoop een voorbereidend werk was van Christus’ voorloper Johannes, terwijl de Messias nu doopt met heilige Geest. Omdat de werkelijkheid is gekomen, is de schaduw niet langer vereist. 8. Barth, K. Die Taufe als Begründung des christlichen Lebens. [Kirchliche Dogmatik, vierter Teil, Fragment]. Zürich: EVZVerlag, 1967. 196

173 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication