34

Jezus doopte niet Volgens de Heidelberger Catechismus heeft Christus in het “Nieuwe Verbond of Testament twee sacramenten ingezet, namelijk de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal” 42. Met de “heilige doop” wordt in dit verband bedoeld: de besprenkeling (of onderdompeling) met water. De opvatting van de Catechismus wekt de indruk dat onze Heer met dopen is begonnen en ieder die zijn boodschap wilde aanvaarden heeft gedoopt. Dat laatste lijkt op het eerste gezicht inderdaad het geval te zijn. We lezen in Johannes 3 namelijk het volgende: “Na dezen 43 kwam Jezus en zijn discipelen in het land van Judéa, en onthield zich aldaar met hen, en doopte. En Johannes doopte ook in Enon bij Salim, dewijl aldaar vele wateren waren; en zij kwamen daar, en werden gedoopt. Want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen” (Johannes 3:22-24, SV) In vers 22 staat het zwart-op-wit, zal een reformatorisch christen opmerken: “Jezus kwam in Judéa en doopte”. Maar heeft Jezus de doop op dat moment ingesteld? Beslist niet, want de doop waarover het in dit gedeelte gaat is de doop van Johannes 44. En Jezus begon pas te prediken, wonderen te doen en leerlingen te verzamelen nadat Hij zich door Johannes had laten dopen 45. Johannes doopte éérder dan Christus. De doop waarover in 42 Heidelberger Catechismus, Zondag 25, vraag en antwoord 68; zie ook Nederlandse Geloofs Belijdenis, artikel 33. 43 Dat wil zeggen: na de tempelreiniging en het gesprek van Jezus met Nicodemus. 44 De dopen die Johannes en de discipelen van Jezus bedienden waren identiek. In vers 23 staat immers: “En Johannes doopte ook...” 45 Zie Joh.1:19-52. 41

35 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication