39

kwamen. Op zo’n plein waar jan en alleman kwam om te kopen en te verkopen kwamen ze in contact met niet-Joden en met volksgenoten die zich niet aan de wet van Mozes hielden. Vanwege zulke contacten werden zij ritueel onrein en volgens de Farizeeën moest men zich daarom wassen alvorens men aan tafel kon gaan. De ceremoniemeester van de bruiloft in Kana had met dit gebruik rekening gehouden en voor de bruiloftsgasten voorzieningen getroffen. De evangelieschrijver vertelt: “Nu waren daar stenen watervaten neergezet volgens het reinigingsgebruik der Joden, elk met een inhoud van twee of drie metreten” (Johannes 2:6) Het water in deze kruiken (zeventig tot honderd liter) was niet bedoeld om er de gasten in onder te dompelen - daarvoor zou een zwembad nodig zijn geweest – maar om de handen en de voeten van de gasten te reinigen. Van de priesters die in het heiligdom dienst deden werd hetzelfde verwacht. In de voorhof was een groot wasvat geplaatst – tussen de tabernakel en het altaar – en over de functie van dat vat staat in Gods wet geschreven: “Aäron en zijn zonen zullen daarin hun handen en voeten wassen” (Exodus 30:19) In de evangeliën blijkt hoe dit wassen in zijn werk ging: “Daarna deed Hij water in het bekken en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met de doek, waarmede Hij omgord was” (Joh.13:5) “En zie, een vrouw, die in de stad als zondares bekend stond, bemerkte, dat Hij aan tafel was in het huis van de Farizeeën. En zij bracht een albasten kruik met mirre, en zij ging wenende achter 46

40 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication