49

Verlamden, kreupelen en bezetenen werden genezen. Maar de apostelen in Jeruzalem waren met dit prachtige resultaat niet tevreden. De heilige Geest was namelijk nog op geen enkele Samaritaan gevallen, “maar zij waren alleen gedoopt tot de naam van de Heer Jezus” 90. Petrus en Johannes werden vanuit Jeruzalem naar Samaria gezonden. Nadat die voor de Samaritanen hadden gebeden en hun de handen hadden opgelegd ontvingen zij de heilige Geest 91. Op dát moment werden zij gedoopt “tot de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest”, zoals was voorzegd in Mattheüs 28:19. Blijkbaar betekent “gedoopt tot iemands naam” dat men de betrokkene heeft leren kennen in de hoedanigheid die door de naam wordt uitgedrukt. De Samaritanen hadden Jezus leren kennen als de door God gezalfde Koning van het komende rijk, die hun genezing schonk 92. Maar ze hadden God nog niet leren kennen als hun Vader en de Messias als hun broeder. Pas wanneer men Gods Geest ontvangt, wordt men “van boven geboren” en begint men te roepen: Abba! 93. Met “dopen tot de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest” is niet bedoeld: “dopen in water en daarbij een trinitarische formule uitspreken”. Bij de doop waarover de opgestane Heer sprak ontvangen mensen de Geest en leren zij God kennen als hun Vader. Zulke mensen worden medeerfgenamen van de Zoon – aangezien Hij de “eerstgeborene is onder vele broeders” 94. Wie op deze manier is gedoopt, is een kind van God geworden en wordt door Gods Geest onderwezen 90 Hand.8:16 91 Hand.8:15-17 92 Hand.8:7-8,16 93 Rom.8:14-17 94 Rom.8:17,29 57

50 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication