59

“Toen ik nu begon te spreken, viel de heilige Geest op hen, evenals ook op ons in het begin. En ik herinnerde mij het woord van de Heer, hoe Hij zei: Johannes doopte wel met water, maar u zult met de heilige Geest worden gedoopt. Als dan God dezelfde gave aan hen heeft gegeven als ook aan ons, toen wij tot geloof in de Heer Jezus Christus kwamen, wie was ik dat ik God kon weren?” (Handelingen 11:15-17) Het is opvallend, dat de heilige Geest hier wordt aangeduid als “de gave” zonder nadere aanduiding. In het Grieks heeft het bepaald lidwoord een nadrukkelijke klank: de welbekende gave, het geschenk waarover iedereen spreekt. Door Israëls profeten was de uitstorting van de Geest aangekondigd als hét kenmerk van de “laatste dagen”, en Johannes de Doper had in zijn prediking gewezen op de Messias die zou dopen met heilige Geest. Het is veelbetekenend, dat de Geest de gave wordt genoemd, een gratis geschenk, een gift “om niet”. De bewering dat gelovigen een bepaald niveau van toewijding moeten hebben bereikt om Gods Geest te kunnen ontvangen is volgens de Schrift een leugen. Wie zoiets zegt, is een volgeling van Simon de tovenaar. Wat gratis is kan men niet verdienen door er hard voor te gaan werken. Men kan er hooguit om vragen. In dit verband heeft Jezus tegen zijn leerlingen gezegd: “Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Want een ieder die bidt, ontvangt; en wie zoekt, vindt; en wie klopt, hem zal opengedaan worden. Is er soms een vader onder u, die, als zijn zoon hem om een vis vraagt, hem voor een vis een slang zal geven? Of als hij om een ei vraagt, hem een schorpioen zal geven? Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden?” (Lukas 11:9-13) 69

60 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication