67

We zouden deze Schriftgegevens als volgt kunnen samenvatten: 1. De “doop in heilige Geest” wordt in het Nieuwe Testament op twee manieren beschreven: vanuit het standpunt van God en vanuit het standpunt van de mens. 2. Vanuit Goddelijk (of hemels) standpunt wordt er gesproken over het “uitgieten” of “uitstorten” van de Geest. God geeft zijn Geest niet mondjesmaat, maar in de vorm van een stortbui. 3. Vanuit menselijk (of aards) standpunt kan er worden gezegd dat de Geest “op mensen valt”, of dat Hij “over hen komt”. Ook hier berust de beeldspraak op een vergelijking met de regen. 4. In het Oude Testament wordt in verband met de Geest het beeld van uitgieten of uitstorten gebruikt, in een enkel geval ook het beeld van besprenkelen 127, maar nóóit het beeld van onderdompelen. Blijvende 128 onderdompeling is voor een mens immers niet levenbrengend, maar levensbeëindigend! Overstroming van het land is evenmin een zegen, maar een ramp! Een fikse regenbui is daarentegen een groot goed. 5. Indien de doop van Christus de ware doop is, en indien die doop inhoudt dat Christus het levende water van de Geest overvloedig uitstort, dan kan “dopen” niet betekenen: “onderdompelen”, maar dan moet het betekenen: “begieten”. 127 Ezech. 36:25. 128 Volgens de Bijbel worden mensen met de Geest gedoopt om die Geest nooit meer te verliezen (zie Joh.14:17, 1 Joh.3:24 en 4:13). 77

68 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication