70

Dopen met de heilige Geest betekent, dat God, of de verheerlijkte Messias, zijn Geest over mensen uitstort waardoor de betrokkenen worden gereinigd en vernieuwd. De Geest is in zulke gevallen (met eerbied gesproken) het “doopmiddel”. Soms maakt het Griekse voorzetsel en deel uit van een langere uitdrukking, “in de naam van”. “Hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus” (Handelingen 10:48, NBG) Hier wijst het voorzetsel “en” op het gezag van Jezus Christus. De opgestane Messias had de Geest op Cornelius en zijn huisgenoten uitgegoten 133. Toen meende Petrus dat hij niet kon nalaten om hen ook in water te dopen. Hij handelde niet naar eigen inzicht, maar op gezag van de opgestane Heer. Behalve het woord “en” is er het Griekse voorzetsel “eis”, dat een richting of een doel aangeeft. Om die reden wordt het dikwijls vertaald als “tot”. Eis geeft het doopresultaat aan, de toestand die door de doop ontstaat. “doop tot bekering” (Mattheüs 3:11, Telos) 134 “...tot vergeving van [uw] zonden” (Markus 1:4, Handelingen 2:38, Telos) “Gedoopt “tot de naam van de Here Jezus” 135 betekent: tot de groep die zijn naam draagt, die zich aan zijn leiding heeft toevertrouwd en die zijn gezag erkent. Dat blijkt wanneer we deze uitdrukking met de volgende vergelijken: 133 Hand. 10:44-46. 134 Het Griekse woord metanoia betekent letterlijk: een verandering van denken. 135 Hand. 8:16, 19:5, Telos. 81

71 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication