Voor de Samaritanen is het misverstand gelukkig beter afgelopen. Want de apostelen “betuigden het woord van de Heer en spraken tot hen” 140, en nadat zij hun de handen hadden opgelegd, ontvingen zij de heilige Geest 141. Met Simon liep het minder goed af. Want zelfs nadat Petrus hem had bevolen om zich met berouw tot God te wenden en om vergeving te vragen, riep hij niet zelf de Heer aan, maar vroeg of de apostel voor hem wilde bidden zodat hem niets kwaads zou overkomen 142. We vatten samen: 1. Uit de geschiedenis van de Samaritanen blijkt dat de waterdoop door de apostelen werd beschouwd als een ritueel dat op zichzelf genomen onvolkomen was en dat vooruitwees naar iets anders. Niet door de waterdoop wordt een mens een christen maar door de doop in heilige Geest. 2. Geloof in een prediker of het voor-waar-houden van bepaalde leerstellingen is niet voldoende om te worden behouden. Niet wie met een bepaalde belijdenis instemt of wie geïmponeerd is door wondertekenen, maar wie op Christus vertrouwt ontvangt de heilige Geest. 3. Bij toverij tracht men de werkelijkheid naar zijn hand te zetten, en die in gunstige of ongunstige zin te beïnvloeden. Maar bij een bijbels wonder gaat het om een proclamatie van Gods toekomstige heerschappij. Schriftuurlijke wonderen zijn “tekenen” en “krachten van de toekomstige eeuw” 143. 140 Hand.8:25 141 Hand.8:17 142 Hand.8:20-24 143 Heb.6:5 89
78 Online Touch Home