8

Hij zal u dopen... Aan het begin van het Nieuwe Testament wordt verteld over de profeet Johannes, die in onherbergzame streken van het land Judea als boeteprediker optrad 1. Hij riep zijn volksgenoten op, om naar God terug te keren en in overeenstemming met Gods wil te gaan leven omdat het Koninkrijk der hemelen waarvan de profeten hadden gesproken nabij was gekomen. De vuilheid van het oude bestaan moest worden weggewassen, wilde het volk Israël voor God – haar Koning – kunnen verschijnen 2. Johannes beeldde de noodzaak van reiniging uit door wie naar hem kwamen luisteren te dopen met water uit de Jordaan 3. Om gedoopt te kunnen worden moesten zij “hun zonden belijden”, dat wil zeggen: instemmen met Gods kijk op hun daden 4. Omdat Johannes dit reinigingsritueel voltrok, gaf men hem de bijnaam “de Doper” 5. De profeet beschouwde zich als de voorloper van een belangrijk man die hem zou opvolgen: de langverwachte Messias, die namens God zou gaan regeren. Volgens de evangelieschrijvers gaf hij de volgende samenvatting van zijn missie: “Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de heilige Geest” (Markus 1:8) 1 Mat 3:1,3; Mar.1:3-4; Luk.3:2,4; Joh.1:23,28. 2 Mat.3:2,8; Mar.1:4; Luk.3:3,8,10-14. 3 In Joh.3:25 wordt in verband met dopen het woord “reiniging” gebruikt. Zie Mat.3:6, Mar.1:5, Joh.3:23 voor de doop in de Jordaan. 4 Mat.3:6. 5 Mat.3:1. Israël was vertrouwd met dopen, de rituele reiniging van voorwerpen of van personen. Maar zulke wassingen werden meestal verricht door de eigenaar van het voorwerp of door de dopeling zelf. Dat Israëlieten zich door een profeet moesten laten dopen was iets volstrekt unieks. Men vond het zó bijzonder dat Johannes de bijnaam “de Doper” kreeg. Zie hoofdstuk 7. 11

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication