97

geheel ongeveer twaalf mannen << (Handelingen 19:1-7, Telos). “Toen zij nu dit hoorden, werden zij gedoopt tot de naam van de Heer Jezus” heeft niet betrekking op de twaalf leerlingen in Efeze, maar op het volk in Judéa, dat naar Johannes was komen luisteren. Dit zinnetje werd door Paulus uitgesproken. Judeeërs die hun vertrouwen stelden op de komende Messias en die uitzagen naar de gerechtigheid van zijn toekomstig rijk, hadden zich door Johannes laten dopen 152. Ook de twaalf mannen uit Efeze waren ooit in water gedoopt, in antwoord op de prediking van Johannes. Maar ze hadden nog niet gehoord, dat de Messias was gekomen en de beloofde Geest op de Pinksterdag had uitgestort. Ze hadden de Geest nog niet ontvangen. Daarom legde Paulus hun de handen op, en zij ontvingen de Geest. Uit het feit dat ze in onbekende talen gingen spreken en begonnen te profeteren bleek dat de Geest over hen kwam. De komst van de Geest manifesteerde zich op dezelfde wijze als bij de honderdtwintig discipelen op de Pinksterdag. Kort samengevat: 1. Paulus heeft de “discipelen” in Efeze niet opnieuw in water gedoopt, maar hun alleen de handen opgelegd. Hij zegende hen als apostel van Christus. Toen kwam de heilige Geest op hen. 152 Vers 5 luidt in de Statenvertaling: “En die hem hoorden werden gedoopt in den naam des Heeren Jezus”. In de kanttekeningen wordt over het woord “hem” gezegd: “Namelijk Johannes de Doper. Want dit zijn de woorden van Paulus, verhalend hoe Johannes zijn discipelen doopte”. De Statenvertalers hebben de bedoeling van Lukas begrepen. Zij schonken aandacht aan de werkwoordsvormen in de oorspronkelijke tekst, terwijl voorstanders van de volwassenendoop deze tekstinformatie negeren. 111

98 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication