37

‘Dus u begrijpt het wel als ik mij soms geen geluksvogel voel, maar een grote pechvogel?’ ‘Ja, Joas, dat begrijp ik.’ Joas denkt even diep na. ‘Dat is fijn, pap, dat u het begrijpt. En dat het ook niet erg is dat ik mij zo voel.’ ‘Dat is helemaal niet erg, Joas, want dat hoort er allemaal bij. En het is heel goed van je dat je hierover met ons wilt praten.’ Joas kijkt alweer wat vrolijker, hij is een beetje opgelucht. ‘En zo is het ook bij God, Joas,’ zegt Benjamin. ‘Het is heel goed als we met Hem praten over dingen die we moeilijk vinden.’ ‘Begrijpt God dat dan ook, papa?’ ‘Zeker Joas! Hij begrijpt het veel beter dan we het zelf begrijpen.’ ‘O,’ zegt Joas, ‘dus ik kan alles aan God vertellen?’ ‘Ja Joas, dat kan altijd. En dat is ook heel belangrijk.’ ‘Waarom is dat belangrijk dan?’ ‘Nou, je weet toch wie de tegenstander is van God?’ Joas knikt. ‘Ja, dat is de duivel.’ ‘Heel goed, Joas, en de duivel wil het liefst dat we boos blíjven.’ ‘En waarom wil hij dat dan, papa?’ ‘Als we boos blijven dan kan hij ons beter in de war brengen met dingen die niet waar zijn.’ ‘In de war brengen, wat is dat, pap?’ 35

38 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication